Welke leiderschap is nodig in crisistijd? ‘Je moet alert blijven’, zegt generaal-majoor b.d. Patrick Cammaert, ‘want zodra je in de routine gaat omdat je denkt dat er toch niets meer gebeurt, dan gebeurt het juist wel.’
Roek Lips 19 mei 2020, 13:02
wat minder worden, zijn mensen geneigd om weer meer naar zichzelf en de eigen omgeving te kijken en verzwakt het saamhorigheidsgevoel.” Patrick Cammaert (1950), generaal-majoor b.d., diende in verschillende functies in binnen- en buitenland. In 1992 begon zijn verbindtenis met de Verenigde Naties, waar hij een tijdlang eerste adviseur was van toenmalig secretaris-generaal Kofi Annan. Cammaert was onder meer betrokken bij missies in Cambodja, Bosnië en Congo en leidde eind 2018 de VN-missie naar Jemen.
“Het is belangrijk dat leiders mensen tijdens een crisis voortdurend bij de les houden. Je moet alert blijven, want zodra je in de routine gaat omdat je denkt dat er toch niets meer gebeurt, gebeurt het juist wel. De kunst is om op de juiste manier de boodschap over te brengen, zodat de ernst ervan door iedereen begrepen wordt.”
De coronacrisis kan lang duren. Om wat voor leiderschap vraagt dat nog meer?
“Als je langdurig in lastige omstandigheden moet werken, dan vernauwt je blikveld en ga je steeds meer inzoomen op kleine details. Dat heeft vooral met gebrek aan slaap te maken. Je raakt het overzicht over het grote plaatje volstrekt kwijt. Dat is wat we war room fatigue noemen. Dat ontstaat als je te lang doorgaat op adrenaline. Daarom is het zo belangrijk dat mensen hun slaap krijgen, wat er ook gebeurt. Ook als het lastig is, moet je mensen dwingen om voldoende rust en slaap te nemen.”
Herkent u het gevoel van sommige mensen dat we nu aan het overleven zijn?
“Eigenlijk is dat al langer aan de hand. Mede door de technische ontwikkelingen worden mensen in een heel hoog tempo geperst, terwijl ze dat misschien mentaal niet aankunnen. Voortdurend actie, actie, move, move. Een heleboel mensen hebben meer tijd nodig om dat te kunnen verwerken. Daar moeten we veel meer voor openstaan en goed onderkennen, anders gaan mensen eraan onderdoor. Waarbij we ons ook moeten realiseren dat het werk van degene die niet zo hard kan hollen helemaal niet minder waard is, en dat het niet iets is om je voor te schamen.
“Zorg altijd dat er een klankbord is voor mensen om te kunnen praten. Naast mijn vrouw, die ook voor de VN werkt, had ik in mijn persoonlijke staf bijvoorbeeld een rustige, pijprokende Franse overste. Daar kon ik tegenaan praten, schelden, boos worden. Dan zei hij: ‘Oui, mon general, bien sure mon general,’ trok hij aan zijn pijp en bracht mij weer terug op aarde. Je moet iemand hebben met wie je in alle openheid kunt spreken en die je zo vertrouwt dat je weet dat dit vertrouwen niet beschaamd wordt. In mijn rol stuur je bijvoorbeeld de manschappen het veld in en heb je even later misschien zes doden. Je gaat je afvragen: heb ik iets over het hoofd gezien? Op zo’n moment moet je met iemand kunnen praten. Zonder dat gaat het niet.”
Wat zijn de kenmerken van een goede leider?
“Luisteren. En je eigen filters leren kennen in hoe je luistert. Het eerst zelf registreren, voordat je met een reactie komt. Kijk, over leiderschap zijn hele kasten vol geschreven. Die boeken laat ik daar graag staan. Ik praat liever volledig vanuit mijn eigen ervaring, zelf met de voeten in de modder staan. De methodes en handboeken, daar ben ik altijd een beetje wars van
“Ik zal een voorbeeld geven van de laatste missie naar Jemen. Wij moesten van de Veiligheidsraad elke week rapporteren. Maar omdat zo’n bericht aan bepaalde regels moet voldoen, kun je niet alles precies zeggen zoals je zou willen. Wat ik om die reden heb gedaan, en dat deed ik ook in andere operaties, is eens in de twee dagen een persoonlijk verhaal schrijven, gewoon in mijn eigen proza, met mijn eigen humor, verdriet en frustratie. Dat stuurde ik dan naar de under secretary general. Want als je er op die manier een menselijker karakter aan geeft, kan de persoon die het leest ook voelen wat je hebt meegemaakt toen je kinderen tegenkwam die je met van die grote wanhopige ogen aankeken van: jij gaat mij helpen. Van wie je wist: ik kan ze niet helpen. Dat kun je niet opschrijven in een methode. Als het gaat over leiderschap, vertrouwen en mensen meekrijgen, is dát mijn manier. Dat komt uit het hart, ervaringen en intuïtie.
“Wat ik in deze coronatijd boeiend vind om te zien, en misschien is het niet voor niets, is dat vrouwelijk leiderschap meer boven komt drijven. Kijk naar Jacinda Ardern, premier van Nieuw-Zeeland. Dat is leiderschap van de bovenste plank. Duidelijk, empathisch en betekenisvol: dat is, denk ik, wat er in deze tijd meer nodig is. Niet de macho uithangen, maar een zekere bescheidenheid tonen en kunnen verbinden.
“Het gaat er daarbij, denk ik, vooral om dat je de ander en jezelf goed leert kennen en dat je beseft dat je het werk niet doet om de populariteitsprijs te winnen.
“Ik heb bij parachutespringen een keer een heel nare ervaring gehad, en toen heb ik een hele tijd niet gesprongen omdat ik gewoon verkrampt was van de angst. Het heeft even geduurd voordat ik weer de helikopter in kon stappen. Zo’n moment, daar in die deuropening staan op dat moment, was een grote stap om te maken. Je weet: dat is een zwak punt, daar moet je overheen. Ik zei tegen mezelf: er zijn een heleboel mensen van jou afhankelijk, daarom moet je dit nu doen. Wat helpt is om te weten waar je het voor doet, dat wat je doet betekenis heeft. Dat kan ons in deze crisis nu ook helpen om ons gedrag aan te passen.
“Maar niemand weet uiteindelijk precies hoe hij of zij zal reageren als-ie in de loop van het geweer kijkt. In trainingen en bij teamvorming proberen we de werkelijkheid van chaos en crisis het liefst onder zeer slechte omstandigheden zo goed mogelijk te benaderen. Maar hoe mensen reageren als ze echt voor zo’n situatie staan, is heel moeilijk in te schatten. Je kunt er wel voor zorgen dat ze zeggen: we zijn tijdens onze opleiding zozeer met elkaar als team vertrouwd geraakt dat ik voor iemand door het vuur zou gaan, omdat ik weet dat diegene dat ook voor mij zal doen.”
Hebben de missies u als mens veranderd?
“Het werk heeft me vooral nog meer met de benen op de grond gezet. De kloof tussen arm en rijk in de wereld is zo groot. Op een bepaalde manier is het ook een voorrecht om aan de andere kant van de lijn te hebben mogen kijken. Ik realiseer me nu nog meer hoeveel welvaart wij hebben. Auto’s, huizen, kinderen met mooie kleren en grote cadeaus. Het valt op dat mensen die erg tevreden zijn met zichzelf de neiging hebben minder met anderen bezig te zijn en daardoor kwetsbaarder worden voor hoogmoed.
“De coronacrisis zie ik wat dat betreft als een waarschuwing. Een wake-upcall. Dat het nodig is om ons te bezinnen en we nu echt iets voor onze planeet moeten doen.”